Hoofdstuk 3 Laatste 10 jaar

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de ontwikkeling van de gewasbeschermingsmiddelen in de periode 2014 tot en met 2024 (de laatste 10 jaar).8

3.1 Hoeveel stoffen in het water?

In de onderstaande figuur is te zien hoeveel stoffen er in de laatste 10 jaar gemiddeld in het water wordt aangetroffen.

Het aantal verschillende gewasbeschermingsmiddelen dat in een gemiddeld monster wordt aangetroffen en hoeveel stoffen gemiddeld boven de grens van de norm worden gemeten.

Figuur 3.1: Het aantal verschillende gewasbeschermingsmiddelen dat in een gemiddeld monster wordt aangetroffen en hoeveel stoffen gemiddeld boven de grens van de norm worden gemeten.

3.2 Hoe schadelijk zijn de stoffen?

Van veel gewasbeschermingsmiddelen is onderzocht bij welke concentratie ze schadelijk zijn voor planten en dieren. De schadelijkheid van een stof kan worden uitgedrukt als het fractie soorten die aangetast zou kunnen worden (PAF - potentieel aangetaste fractie). Ook kan het gezamenlijke schadelijke effect van alle aanwezige stoffen uitgerekend worden (msPAF).9 Een msPAF van 10% betekent dat 1 op de 10 soorten aangetast wordt door de aanwezige gewasbeschermingsmiddelen.10

In de onderstaande figuren is per locatie te zien welk percentage van alle soorten aangetast zou kunnen worden door de aangetroffen gewasbeschermingsmiddelen. In de figuren is onderscheid gemaakt tussen welk percentage soorten acute schadelijke effecten ondervind en welke percentage soorten chronische effecten ondervindt.

Welk aandeel van de soorten kan acute schade ondervinden van de aanwezige gewasbeschermingsmiddelen? Elke punt is een monster. De horizontale lijnen corresponderen met de KRW-indeling: de grens tussen slecht en ontoereikend (1 op de 10) en de grens tussen ontoereikend en matig (1 op de 200).

Figuur 3.2: Welk aandeel van de soorten kan acute schade ondervinden van de aanwezige gewasbeschermingsmiddelen? Elke punt is een monster. De horizontale lijnen corresponderen met de KRW-indeling: de grens tussen slecht en ontoereikend (1 op de 10) en de grens tussen ontoereikend en matig (1 op de 200).

Welk aandeel van de soorten kan chronische schade ondervinden van de aanwezige gewasbeschermingsmiddelen? Elke punt is een monster. De horizontale lijnen corresponderen met de KRW-beoordeling: de grens tussen goed en lagere klassen (1 op de 20) en de grens tussen goed en zeer goed (1 op de 200).

Figuur 3.3: Welk aandeel van de soorten kan chronische schade ondervinden van de aanwezige gewasbeschermingsmiddelen? Elke punt is een monster. De horizontale lijnen corresponderen met de KRW-beoordeling: de grens tussen goed en lagere klassen (1 op de 20) en de grens tussen goed en zeer goed (1 op de 200).

3.3 Hoeveel normoverschrijdende stoffen?

In de onderstaande figuur is te zien hoeveel verschillende stoffen er jaarlijks worden aangetroffen en hoeveel van deze stoffen op een of meer locaties normoverschrijdend zijn aangetroffen.

Het aantal verschillende normoverschrijdende en niet-normoverschrijdende gewasbeschermingsmiddelen dat wordt aangetroffen.

Figuur 3.4: Het aantal verschillende normoverschrijdende en niet-normoverschrijdende gewasbeschermingsmiddelen dat wordt aangetroffen.

3.4 Hoeveel normoverschrijdingen

In de onderstaande figuur is weergegeven hoeveel normoverschrijdingen er jaarlijkse zijn geconstateerd per type landgebruik. De kans om een normoverschrijding te constateren is groter als er meer wordt gemeten (meer locaties of meer stoffen). Daarom is het aantal normoverschrijdingen in onderstaande figuur uitgedrukt als het percentage van alle toetsingen die er zijn uitgevoerd.

Het percentage van alle toetsingen waar een overschrijding wordt geconstateerd per type landgebruik.

Figuur 3.5: Het percentage van alle toetsingen waar een overschrijding wordt geconstateerd per type landgebruik.





HOME


  1. Er zijn in de afgelopen 10 jaar kleine wijzigingen geweest in het meetnet voor gewasbeschermingsmiddelen. Er zijn bijvoorbeeld enkele nieuwe gewasbeschermingsmiddelen toegevoegd aan het meetpakket of er wordt op een andere plek gemeten. Dit kan de getoonde resultaten enigszins vertekenen.↩︎

  2. Een meer uitgebreide toelichting op de PAF en de msPAF zijn te vinden in het RIVM-rapport Potentieel Aangetaste Fractie (PAF) als maatlat voor toxische druk op ecosystemen.↩︎

  3. Vanuit de Kennisimpuls Waterkwaliteit (KIWK) is een relatie gelegd tussen de toxiciteit en de ecologische toestandsbeoordeling van de KRW.
    - Als meer dan 1 op de 10 soorten acute effecten ondervinden correspondeert dat met een slechte toestand.
    - Als meer dan 1 op de 200 soorten acute effecten ondervinden correspondeert dat met een ontereikende toestand.
    - Als minder dan 1 op de 200 soorten acute effecten ondervindt, maar meer dan 1 op de 20 chronische effecten correspondeert dat met een matig toestand.
    - Voor een goede toestand moet minder dan 1 op de 20 soorten chronische effecten ondervinden.
    - Voor een zeer goede toestand moet minder dan 1 op de 200 soorten chronische effecten ondervinden.↩︎